De heilige Johannes de doper

Bij mijn geboorte kreeg ik de naam Jan Maria.

Slechts 2 namen.

Jan als mijn eerste voornaam en roepnaam.

In Vlaanderen is het de gewoonte de naam van peter en meter de geven als 2de en 3de voornaam. 

Mijn meter haar naam was Maria.

Voor de naam van mijn peter ligt het wat ingewikkelder. Mijn peter en grootvader noemde Florent maar ook Johannes-baptist. Mijn ouders verkozen om mijn voornaam niet te verdubbelen maar ik kreeg er wel een machtige patroon bij: Johannes de doper.

Later zou hij me inspireren in mijn roeping om dienstbaar te zijn in o.a. het diaconaat.


“De Heer heeft mij vanaf de moederschoot geroepen, vanaf de schoot mijner moeder heeft Hij mijn naam genoemd.” En “Ik stel u aan tot licht van de heidenvolkeren om mijn heil te zijn tot aan het uiteinde der aarde.”
Jesaja schrijft over het ganse Volk Israël. God heeft via Abraham zich het lot van dit volk aangetrokken. En steeds weer zal Jahwe trachten dit volk te verzamelen om een licht te zijn voor alle volken. Jesaja beseft reeds dat de boodschap van hoop die de Heer aan hem heeft bekendgemaakt veel verder reikt dan het eigen volk van Israël.
Binnen de christelijke traditie heeft men deze teksten van Jesaja over de dienaar van Jahwe verbonden met het leven en het werk van Johannes die later de bijnaam ‘de doper’ heeft gekregen. Zes maanden voor de geboorte van Jezus vieren we het feest van de geboorte van Johannes zoon van Zacharias en Elisabeth. Johannes wordt dus geplaats in die lange rij van dienaren: aartsvaders, koningen, priesters en profeten, die het volk hebben trachten te verzamelen als één volk van God. Maar ook hem zullen ze niet sparen. Uiteindelijk zal God zijn eigen Zoon zenden. De taak van Johannes is de paden recht te maken, de komst van de Zoon voor te bereiden, de harten ontvankelijk te maken voor het woord dat reeds midden onder ons woont. En uiteindelijk zal Johannes Jezus aanduiden als het Lam Gods. “Hij die na mij komt is sterker…”