Brieven aan beroemde mensen : Jezus

Albino Luciani – Paus Johannes Paulus I

Ik ben een bisschop

die de ongewone opdracht

aangenomen heeft

elke maand een brief te schrijven

aan een of andere

beroemde persoonlijkheid …

Aan Jezus

IK SCHRIJF MET VREZE

Liefste Jezus,

Men heeft aanmerkingen op mij gemaakt.
"Bisschop is hij en kardinaal, hij heeft druk brieven geschreven in alle richtingen: aan M. Twain, aan Péguy, aan Casella, aan Penelope, aan Dickens, aan Marlowe, aan Goldoni en aan wie weet hoeveel anderen. 

Maar aan Jezus Christus, nog niet één regel!"

 

Gij weet het. Met U tracht ik voortdurend in gesprek te blijven. Maar dit in briefvorm te gieten, is moeilijk: het zijn te zeer persoonlijke zaken. En bovendien zo kleine! En verder, wàt schrijven aan U, over U na al de boeken die over U al geschreven zijn?

En verder, er is reeds het Evangelie. Zoals de bliksem alle vuren en bet radium alle metalen overtreft; zoals de raket in snelheid de pijl van de arme wilde overtreft, zo gaat het Evangelie alle boeken te boven.

Maar hoe dan ook, ziehier de brief. Ik schrijf hem met vreze, in een toestand zoals de arme doofstomme die zich inspant om zich verstaanbaar te maken, in de gemoedsgesteltenis van Jeremias die, toen hij gezonden werd om te prediken, afwerend tegen U zei: "Ik ben maar een kind, Heer, ik kan niet spreken!"

Toen Pilatus U aan het volk voorstelde, sprak hij: "Zie de mens!" Hij dacht U te kennen, maar zelfs niet een klein deeltje kende hij van Uw hart, dat zich talloze malen en op tal van manieren teder en barmhartig heeft betoond.

Uw moeder. Aan bet kruis hebt Gij niet willen heengaan uit deze wereld zonder voor haar een tweede zoon te vinden die haar, onder zijn hoede zou nemen, en hebt Gij tot Johannes gezegd: ziedaár je moeder. De apostelen. Gij hebt dag en nacht met hen geleefd, ze als ware vrienden behandeld, ze in hun gebreken verdragen. Gij hebt ze met onuitputtelijk geduld onderricht. De moeder van twee onder hen vroeg een bevoorrechte plaats voor haar zonen en Gij antwoordde: "Ereplaatsen, daar komt het bij Mij niet op aan, maar wel op het kunnen dragen van lijden." Ook de anderen twisten om de eerste plaatsen en Gij zegt: "Men moet zich juist klein maken, zich op de laatste plaats stellen, dienen!"

In het Cenakel hebt u hen gewaarschuwd: "Jullie zullen bang worden, wegvluchten!" Zij protesteren, het eerst en meer dan alien Petrus, die U daarna tot driemaal toe zal verloochenen. Maar U vergeeft Petrus en tot driemaal toe zegt Gij hem: "Weid mijn lammeren, mijn schapen."

Wat de andere apostelen betreft die U eveneens in de steek hadden gelaten, schittert Uw vergeving vooral in het 2de hoofdstuk van Johannes. Zij zijn in de boot, de hele nacht, en Gij, de Verrezene, zijt daar aan het strand van het meer, reeds voor de dageraad, speelt hun kok, hun dienaar, als Gij het vuur aansteekt, en hun, bij het brood, gebraden vis bereidt.

En de zondaars. De herder die op zoek gaat naar het verdwaalde schaap, en blij is het terug te vinden, en feest viert ais hij het terug draagt naar de schaapsstal, zijt Gij. Gij zijt die goede vader die, bij de terugkeer van de verloren zoon, zich om zijn hals werpt en hem langdurig omarmt. Tafereel uit elke bladzijde van het Evangelie: Gij gaat om met zondaars, eet aan hun tafel, nodigt Uzelf uit, als zij U niet durven uitnodigen. Het lijkt wel dat is althans mijn indruk - of Gij U meer bekommert om het leed dat de zonde aan de zondaars berokkent, dan om de belediging die daarmee God wordt aangedaan. Telkens ais Gij mensen de vrede der vergeving schenkt, is het alsof Gij zegt: jullie kunnen je niet eens indenken, welke vreugde jullie Mij verschaft jullie te bekeren!

Naast de warmte van Uw hart straalde in U het licht van Uw kennis omtrent mensen en dingen.

Maar altijd was het U te doen om hetgeen van binnen is. Zo waren daar de gezichten van de farizeeën, uitgemergeld door het langdurig rituele vasten, en Gij: "Deze gezichten bevallen Me niet; het hart van deze mensen is ver van God; het inwendige is dat wat telt, het hart is de maatstaf om te oordelen; van binnen, uit het hart van de mensen komen de slechte gedachten: bandeloosheid, roof, moord, overspel, begeerlijkheden, hoogmoed, dwaasheid."

Gij had een afkeer van nutteloze woorden: "Jullie spreken zij: ja, ja; nee, nee; wat er bijkomt is uit den boze. Wanneer jullie bidt, gebruikt dan geen stortvloed van woorden."

Gij wenste discretie en terughoudendheid: "Wanneer je vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht. Als je een aalmoes geeft, laat dan je linkerhand niet weten watje rechterhand doet." Aan de genezen melaatse hebt Gij bevolen: "Zeg het niemand." Aan de ouders van het weer ten leven gewekte meisje hebt Gij ten strengste geboden het gebeurde mirakel niet te gaan uitbazuinen. Gij placht te zeggen: "Ik zoek niet Mijn glorie. Mijn spijs is het, de wil te doen van mijn Vader."

Aan het kruis hebt Gij bij het einde van Uw leven gezegd: "Alles is volbracht," zoals Gij altijd erop gestaan hebt dat de dingen niet half zouden gedaan worden. Dc apostelen hadden U voorgesteld: "Dc mensen volgen ons al een hele tijd, laten we ze naar huis zenden om te eten." Maar Gij: "Nee, laten wij hun te eten geven." En na de spijziging met de vermenigvuldigde broden en vissen hebt Gij nog gezegd: "Verzamelt de resten, het is niet juist dat zij verloren gaan."

Gij wilde dat het goede gedaan zou worden tot in het detail. Na de opwekking van het dochtertje van Jaïrus, dacht Gij er nog aan te zeggen: "Geeft het kind nu te eten." De mensen riepen van U: "Alle dingen heeft hij goed gedaan!"

En het licht van Uw kennis, hoe straalde Lw prediking dat uit! De tegenstanders zenden wachten vanuit de tempel om U te arresteren en zien ze met lege handen terugkeren. "Waarom hebben jullie hem niet meegevoerd?" Antwoord van de wachten: "Geen mens heeft ooit gesproken zoals hij!" Gij hield de mensen in Uw ban: de mensen, die vanaf de eerste dagen over U opmerkten: "Deze spreekt met gezag! Anders dan de schriftgeleerden!"

Arme schriftgeleerden! Gekluisterd aan de 634 geboden van de Wet, vertelden ze dat God zelf elke dag enige tijd wijdde aan de studie van de Wet en in de hemel de meningen van de schriftgeleerden de revue liet passeren om zich van hun geschrijf op de hoogte te stellen!

Uw antwoord daarop was echter: "Jullie hebben gehoord dat gezegd is... Ik daarentegen zeg jullie...!" Gij eiste het recht en de macht op om, als Heer over de Wet, de Wet te vervolmaken; en verklaarde met indrukwekkende moed: "Ik .ben groter dan de tempel van Salomon; hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen niet voorbijgaan."

En Gij raakte nooit vermoeid te onderrichten in de synagogen, in de tempel, gezeten op pleinen of neerzittend in het gras, wandelend over de wegen, maar ook in de huizen en zelfs aan tafel.

Tegenwoordig vragen allen om dialoog, en nogmaals dialoog. 1k heb Uw dialogen in het Evangelie geteld. Het zijn er 86, te weten: 37 met de discipelen, 22 met mensen uit het volk, 27 met de tegenstanders. In de moderne opvoedkunde wil men alles tot voorwerp maken van bespreking door alle betrokkenen. Toen de Doper vanuit de gevangenis liet vragen wie Gij wel mocht zijn, hebt Gij geen tijd met praten verdaan, maar op wondere wijze al de aanwezige zieken genezen en gezegd: "Gaat aan Johannes zeggen wat jullie gezien en gehoord hebt."

Voor de joden van Uw tijd vertegenwoordigden Salomon, David en Jonas wat voor ons Dante, Garibaldi, Mazzini betekenen; en Gij hebt steeds weer gesproken over David, Salomon, Jonas en andere nationale figuren. En altijd met grote vrijmoedigheid. De dag waarop Gij geleerd hebt: "Zalig de armen, zalig de vervolgden," was ik er nog niet. Had ik dicht bij U gestaan, dan zou ik U in het oor gefluisterd hebben: "In 's hemels naam, spreek over jets anders, Heer, ais U enige aanhang wilt hebben. Ziet Ge niet dat alien verlangen naar rijkdommen en gemak? Cato heeft aan zijn soldaten de vijgen van Afrika beloofd en Caesar aan de zijnen de rijkdommen van Gallië, en zo bereikten ze dat die hen door dik en dun bleven volgen. Maar Gij belooft armoede, vervolgingen. Wie wilt Gij dat U volgen zal?" Onversaagd gaat Gij door en ik hoor U zeggen: "1k ben de graankorrel die moet sterven voordat hij vrucht kan voortbrengen; aan een kruis moet ik omhoog gehesen worden: vandaar zal ik de hele wereld tot Mij trekken!"

Dit alles is nu geschied: ze hebben U aan het kruis opgeheven. Gij hebt er gebruik van gemaakt om met uitgespreide armen de mensen tot U te trekken; wie kan de mensen tellen, die aan de voeten van het kruis gekomen zijn, om zich in Uw armen te werpen?

Bij het schouwspel van al die mensen die sinds zoveel eeuwen en uit elk deel van de wereld toestromen naar een gekruisigde, rijst de vraag: gaat het enkel om een mens, een groot mens die weldoende rondging, of gaat het om een God? Gij zelf hebt het antwoord gegeven; en ieder wiens ogen niet door vooroordelen bl1ind, maar begerig zijn naar licht, aanvaardt het.

Toen Petrus uitriep: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God," hebt Gij deze belijdenis niet alleen aanvaard, maar ook ,beloond. Gij hebt altijd voor U opgeëist wat bij de Joden gold als (aan God voorbehouden. Tot hun ergernis hebt Gij de zonden vergeven, hebt Gij U Heer van de Sabbat genoemd, hebt Gij onderwezen met hoogste gezag, hebt Gij U gelijk aan de Vader genoemd.

Meer dan eens hebben zij getracht U te stenigen als godslasteraar, omdat Gij U God noemde. Toen ze U uiteindelijk gevangen genomen en voor het Sanhedrin gebracht hadden, vroeg de hogepriester U plechtig: "Zeg ons, zijt Gij de Zoon van God?" En Gij hebt geantwoord: "1k ben het, en jullie zullen me zien aan de rechterhand van de Vader." Gij hebt de dood aanvaard, eerder dan Uw uitspraken te herroepen en Uw God-zijn te loochenen. Ik heb U nu geschreven, maar nooit ben ik over een brief zo weinig content geweest als ditmaal. 1k heb het gevoel het meeste weggelaten te hebben van wat nog over U gezegd had kunnen worden, en slecht gezegd te hebben wat veel beter gezegd had moeten worden. Doch er is één troost, deze: het belangrijke is niet dat één mens over Christus schrijft, maar dat vele Christus liefhebben en navolgen.

En gelukkig komt dit - ondanks alles - nog steeds voor.

Maak jouw eigen website met JouwWeb